Erik Bouma (supervisor MDFT): ‘Jongeren die zich niet begrepen voelen, ouders die de grip kwijtraken, verstoorde communicatie. Je kunt elkaar hélemaal kwijtraken; totdat het echt niet meer gaat. Dat is het moment waarop MFDFT wordt ingezet. Met MDFT bieden wij een intensief traject. Iedereen moet met de billen bloot. Dit begint met eerlijkheid en respect naar elkaar. Als jongere én ouder. Hoeveel aandacht heb jij voor je kind? Hoe vaak geef je jouw zoon of dochter een compliment? Samen ontrafel je patronen en probeer je de verbinding te herstellen. Wij zien ouders als het medicijn, maar wij betrekken ook belangrijke hulp- en steunbronnen uit het netwerk. School, familieleden, de voetbaltrainer. Daarna ga je kijken hoe je elkaar kunt helpen.
Zo ben ik onlangs met een jongen bij zijn vriendengroep geweest. Hij vond het moeilijk om “nee” te zeggen wanneer er speed werd gebruikt. Hij heeft z’n vrienden gevraagd of ze hem hier alsjeblieft bij wilden helpen. Het kan ook andersom. Een meisje dat een drugsprobleem heeft. Uit gesprekken blijkt dat ze een zusje met een ernstige ziekte heeft. En dat de aandacht van de ouders vooral naar dat zusje ging. Dan komt er een moment waarop ouders inzien wat hun rol is geweest en ze hun dochter bekennen: wij hebben jou niet voldoende gezien, we gaan het anders doen.
Dat is het mooie aan MDFT. Stap voor stap ontstaat er weer één team en gaan ouders weer om hun kind staan. Het is hard werken, maar je komt tot duurzaam resultaat. We krijgen dit ook vaak terug: wat was het intensief, maar zo nodig! Nee, na MDFT zijn niet alle problemen opgelost. Wél staat er een andere basis.’ (Uit: LUNA, relatiemagazine Jeugdhulp Friesland)